1. Wat je ook denkt of hoe je je voelt.
Je bent niet alleen. Ik ben hier.
Besef je het wel? Ik wacht hier op jou.
Jij hoort erbij, kom maar gauw.

Refr. A
Want jij bent mooi zoals je bent
En zo geliefd en ook gekend.
Je bent zo waardevol
We houden veel van jou !
Geniet opnieuw van deze dag.
Laat aan ons zien je gulle lach.
Vergeet de wolken en de pijn.
Je mag er zijn !

2. Ik zie je zo graag met je vrolijke lach.
Je bent zo uniek en speciaal.
Besef je het wel ? Ik houd veel van jou.
Ik laat je niet in de kou.

3. Vergeet dat niet meer en praat tegen mij.
Zeg me gerust wat er is. Ik help je graag.
Kom over de brug.
Ik geef je je blijdschap terug.

Refr. B
Want jij bent mooi zoals je bent
En al je haren zijn geteld.
Je bent een parel in Gods hand.
God heeft je lief.
Met inkt die nooit meer weg zal gaan,
Staat in zijn hand jouw mooie naam.
Hij zal nooit wijken van je zij.
Hij is nabij.