Refr. Welkom in het huis van de Vader.
Welkom in het huis van mijn Heer!
Welkom in het huis.
Voel je lekker thuis.
De deur staat voor je open.
Kom erin!

1. Het is hier lekker warm.
De kachel is al aan.
Ga maar lekker zitten, vriend,
Blijf niet langer staan!
Het eten is bereid.
Het bad staat voor je klaar.
Rust hier even uit.
Geef mij je koffer maar…

2. Het huis is net gepoetst.
Alles fris en schoon.
Geniet ook van het uitzicht.
Dat is toch niet ‘gewoon’?
We wassen hier je was.
Plof maar lekker neer.
Welkom in het huis.
Het huis van mijn Heer!

3. Kom hier op verhaal.
We luisteren naar jou.
Voel je je niet goed?
De zuster komt al gauw.
Je pijn wordt hier verzacht.
Je last wordt hier verlicht.
Je zult hier gaan stralen,
Gaan stralen als het licht!